Dag 1: heenreis
Villach, Passo di Pramollo of Wurzenpass, Sella di Cereschiatis, Passo del Predil, Mangartstrasse (optioneel), Bovec
Na een avond en een nachtje in de trein, komen jullie hopelijk uitgerust aan in Villach – de belangrijkste toegangspoort tot het zuiden van Oostenrijk en het hele Alpen-Adria gebied… en dat komt mooi uit. Afhankelijk van hoe uitgerust je bent, kun je kiezen tussen de korte, langere en nog langere routes, het Alpengebied in.
Neem je de lange of extra lange route, dan kom je over Passo di Pramollo (Nassfeldpass). Het hoogste punt bereik je op ongeveer 1500 meter. Een mooie, niet al te moeilijke pas om mee te beginnen.
De Sella di Cereschiatis staat als volgende op de lijst voor de lange(re) routes. Deze zeer rustige straat biedt heel veel mooie landschappen, haarspeldbochten en vergezichten over de Monte Cavallo (2240 meter)!
Neem je de korte route, dan ga je over de Wuerzenpass. Hier wordt je voor het eerst geconfronteerd met de soms haast onuitspreekbare Sloveense namen. In het Sloveens heet deze pas namelijk de Korensko Sedlo. Eveneens een mooie pas, met als heerlijk genot het besef dat campers, aanhangers en caravans hier verboden zijn.
Vervolgens komen alle routes weer samen bij de Passo del Predil. Via deze pas gaan jullie de grens over naar Slovenie, de Julische Alpen in. Deze weg werd gebouwd in 1319 en was een belangrijke handelsroute voor de Slovenen richting het Westen. Dit merk je onder andere aan de ruines van oude forten langs de weg.
Optioneel voor de enthousiastelingen onder ons, kun je een uitstapje maken naar de Mangartstrasse. In de routes wordt met een waypoint aangegeven waar je de Mangartstrasse op kunt. Let ook even op de borden langs de weg. Soms wordt het tolpoortje bemand – je betaalt dan ongeveer 5 euro tol. Maar vaker is er niemand te bekennen en kun je zo naar boven rijden. Het is een doodlopende weg, maar voert je wel over de hoogst begaanbare, geasfalteerde weg in de Sloveense Alpen. Het hoogste punt is 2000 meter, en levert werkelijk spectaculaire vergezichten op (bij helder weer). Kleine waarschuwing: soms vinden er aardverschuivingen plaats na zware regenval. De weg is dan niet altijd even schoon. Tevens is dit een ware uitdaging voor mensen met hoogtevrees: het zijn vaak smalle wegen, met zeer steile afgronden. Voorzichtigheid is geboden. Het vergt 12 kilometer opperste concentratie.
Uiteindelijk komen jullie na een eerste dagje motorrijden aan in Bovec, waar jullie hotel is.
Dit middeleeuwse stadje was ooit onderdeel van Venetie. Er is geen enkele overeenkomst met laatstgenoemde regio te vinden, maar desalniettemin is het een mooi klein stadje. Hollywood zag dit ook en besloot delen van de film “Chronicles of Narnia” hier te verfilmen.
Het is een oerig stadje met leuke winkeltjes, restaurantjes en mooie huisjes. Doordat het aan de rand van het Triglav Nationaal Park ligt, zul je er veel sportievelingen tegenkomen (wandelaars, bergbeklimmers en kanoërs). Mocht je een dagje niet willen motorrijden, dan is het huren van een kano om een tripje over de Soca rivier te maken zeker de moeite waard. Let op: het is niet een rustig kabbelend beekje.
Dag 2: rondrit 1
Soca rivier, Vrsic Pass, Bled, Pokljuka Pass, Bohinj, Tolmin, Kobarid
Op dag 2 maken jullie de eerste rondrit volledig door Slovenie heen. Als eerste uitdaging komen jullie meteen al de Vrsic Pass tegen. Je rijdt langs de Soca rivier de berg op om de hoogste bergpas van Slovenie te bedwingen (1600 meter). De uitdaging ligt met name aan de noordkant van de berg: alle haarspeldbochten (vreemd genoeg) zijn niet geasfalteerd, maar liggen vol “kinderkopjes”. Aan de noordkant van de pas vind je op ongeveer 1200 meter hoogte een Russisch Orthodoxe kapel, die gebouwd is door de Russische krijgsgevangenen om hun kameraden te eren, die overleden zijn tijdens de bouw van de straat. Zeker de moeite waard om even bij stil te blijven staan.
Na de “adrenaline rush” van de Vrsic pass wordt de route wat rustiger en komen jullie langs Bled. Het meer langs de stad wordt gevoed door een gletsjer en is vaak te vinden in de toeristische boekjes, door het kleine eilandje in het midden van het meer met welgeteld 99 trappen. Mocht je trouwplannen hebben: traditie hier is dat de man zijn vrouw alle 99 trappen omhoog draagt… in stilte … zonder te klagen.
Het stadje staat met name bekend om haar vanille en creme gebakjes (kremna rezina)… Jummie!
De mensen, die niet de korte route rijden, gaan via de Pokljuka pas naar Bohinj. Deze pas is voornamelijk bebost en biedt een rijke flora en fauna. Mocht je hier uitrusten langs de weg, dan zou je aangenaam verrast kunnen worden door nieuwsgierige dieren (herten?).
Uiteindelijk kom je aan bij het meer van Bohinj. Grappige anekdote: je vind hier het duivelsbruggetje. Legende gaat dat de duivel zelf heeft aangeboden deze brug te bouwen, omdat het de bewoners niet lukte. Tegenafspraak was dat de duivel de ziel kreeg van de eerste passant op deze brug. Aangezien niemand durfde over te steken, bedacht een boer een lumineus idee om een hond over de brug te sturen. De duivel was voor de gek gehouden en kon niks meer doen…
Het is overigens de moeite waard om even door te rijden naar de westkant van het meer. Parkeer daar je motor even voor een kleine wandeling naar de mooie watervallen!
Naar het laatste deel van de route toe komen jullie langs twee mooie stadjes: Tolmin en Kobarid. Het zijn twee leuke stadjes om even een terrasje te pakken, mensen te kijken en souvenirs te jagen. Bijvoorbeeld de Tolmin kaas (lokale specialiteit).
Dag 3: rondrit 2
Kobarid, Tolmin, Nova Gorica, Friuli
Ook vandaag komen jullie even langs / door Kobarid en Tolmin (… er zijn niet veel wegen door dit gebied in Slovenie). Als je zin en tijd hebt, kun je ook stoppen in Nova Gorica. Dit stadje kent een mooi en gematigd klimaat door haar gunstige ligging. Wat je ook op zal vallen is dat deze stad bekend staat om haar rozen.
Vanuit deze stad gaan jullie de grens over voor een uitstapje naar Italie, regio Friuli. Voer deze term in op Google search en je wordt overstelpt met traditie, cultuur en natuur. Zo veel dat we dat niet in een paar zinnen konden samenvatten. Een tip: neem een flesje witte wijn uit Friuli mee (zeer verfrissende wijn).
Voor deze dag hebben we tevens een “avontuurlijke” route toegevoegd. De term avontuurlijk slaat op het feit dat in Slovenie veel kleine weggetjes zijn, die alle kanten opgaan, en soms over kunnen gaan in ongeasfalteerde paden. Mocht je niet die spanning en onzekerheid willen ervaren, kies dan een van de andere routes. Maar mocht je het avontuur aan willen gaan, dan hebben we als kersje op de taart aan de route de Sloveense Grenzkammstrasse toegevoegd. Voor de promotor lezers onder ons: nee, het is zeker niet zo spannend als de Ligurische Grenzkammstrasse, maar absoluut mooi… en zeker geasfalteerd (als je goed navigeert althans).
Dag 4: Verkassen naar Predazzo
Bovec, Predazzo
Vandaag is de dag aangebroken om de bagage op te pakken, Slovenië gedag te zeggen en te verhuizen naar het 2e hotel van de vakantie in Predazzo. Wat betreft de afstanden is er vandaag te kiezen uit 3 verschillende routes. De korte route is 244 km, de lange 267 km en de kilometervreter maar liefst 301 km. Daarmee is dit toch wel een pittige dag te noemen.
Dag 5: Rondrit
Val di Fassa, Passo Sella, Val Gardena, Parco Naturale Dello Sciliar, Lago di Carezza
De route van vandaag loopt voornamelijk ten noorden van Predazzo. Met 151 km is de route een mooie niet te lange en niet te lastige route om mee te beginnen na de lange dag van gisteren.
Het eerste deel loopt door de Val Di Fassa. Aan het noordelijke einde van deze vallei kom je uit in Canazei, een dorpje dat ligt aan de voet van de Pordoi, Sella en Fedaia passen. Ook wel bekend als de Sella Ronda met maar liefst 42 km aan ski pistes.
Vandaag steken we de Sella pas met een hoogte van 2244 m over richting Val Gardena. De Gardena vallei staat vooral bekend om de ski en klim mogelijkheden en het houtsnijwerk.
Als we weer naar het zuiden afbuigen loopt de route rond het Parco Naturale Dello Sciliar. Dit natuur reservaat is 7292 hectares groot en omvat ook de dorpjes Siusi, Fiè en Tires. De naam van het reservaat is afgeleid van een van de bergtoppen in het reservaat. Mocht je het bezoekerscentrum willen bezoeken dan kun je dit vinden in een oude zaagmolen in de Valle di Ciamin bij Tires.
Bij Lago di Carezza is het zeer zeker de moeite waard om de motor even te parkeren en bij het meer te gaan kijken. Dit meer wordt ook wel “Lec de Ergobando” (regenboog meer) genoemd vanwege de geweldige kleuren die in het meer te zien zijn. Verder bestaat er nog een legende over de Nymf van Carezza die in het meer geleefd zou hebben.
Vanaf hier gaat het weer rustig aan richting het hotel.
Dag 6: Rondrit
Passo Pordoi, Passo Campolongo, Passo Gardena, Passo Sella, Passo Fedaia
kort: Passo Valles
lang: Passo Cereda E Passo Duran, Passo Rolle
Vandaag is een echte passen rit! De korte variant telt 6 passen en 170 km. De lange rit doet daar nog een schepje bovenop met een extra pas en 42 extra kilometers. Het eerste stuk van de rit loopt net zoals gisteren door de Val di Fasso. In Canazei gaan we echter niet de Passo Sella op, maar houden rechts aan de Passo Pordoi op. Op de top van de Pordoi (2239 m) vind je een aantal souvenir shops en een grote kabelbaan naar de top van de berg vanwaar je een indrukwekkend uitzicht hebt!
Direct na de Passo Pordoi volgen de Passo Campolongo (1875 m), Passo Gardena (2136 m) en als laatste in de Sella Ronda de Passo Sella (2244 m) zelf.
Veel tijd om bij te komen heb je echter niet, want na Canazei gaat het meteen weer omhoog naar Passo Fedaia. Tijdens de klim passeer je ook nog Lago di Fedaia.
Tegen de tijd dat je in Cencenighe Agordino bent aangekomen is het tijd om te kiezen voor de korte variant die vanaf hier via de Passo Valles redelijk rechtstreeks teruggaat naar Predazzo. Of je kiest voor de lange variant die iets zuidelijker nog de Passo Cereda E Passo Duran en de Passo Rolle meepakken.
Met de Passo Rolle of de Passo Valles doorkruis je nog het Parco Paneveggio-Pale Di San Martino. Wat dan nog rest is het laatste stukje terug naar het hotel in Predazzo.
Dag 7: Rondrit of Klettersteig
Klettersteig (Via ferrata) wandeling (bijvoorbeeld de Roda de Vael)
of
Rondrit kort: Passo Del Manghen, Passo Rolle
Rondrit lang: Passo Del Manghen, Passo Cereda, Passo Valles
De klettersteig groep gaat onder leiding van een gids deelnemen aan een klettersteig voor beginners. Een klettersteig is een tussenvorm van wandelen en klimmen waarbij een route is uitgezet met staalkabels die in de rotsen zijn vastgezet. In eerste instantie zijn de kabels bedoeld om je aan te zekeren. Op de moeijkere en steilere passages wordt er gebruik gemaakt van onder andere trappen, stiften en bruggetjes, waardoor plekken te bereiken zijn die je met wandelen alleen niet kan bereiken.
De rit van vandaag gaat via de Passo Del Manghen richting zuiden. Deze smalle pas heeft een maximaal stijgingspercentage van 16% en bereikt een hoogte van 2047 m. Via enkele kleine dorpjes en een mogelijk nog kleinere pas ga je weer richting Parco Panaveggio-Pale Di San Martino, waar de keuze gemaakt kan worden tussen de korte en lange rit.
De korte rit (150 km) gaat via de Passo Rolle weer terug richting Predazzo.
De lange rit (190 km) gaat verder via de Passo Cereda om met een grote lus via de Passo Valles terug te keren in Predazzo.
Dag 8: Rondrit
Passo Valles, Parco Delle Dolomiti Bellunesi, (Passo Cereda E Passo Duran) Passo Cereda, Passo Rolle
Het vertrek is vandaag in oostelijke richting en gaat meteen over de Passo Valles. Al snel is er in Cencenighe Agordino het moment om te kiezen tussen de lange (205 km) en korte (155 km) variant.
De lange variant gaat nog wat verder oostelijk met een mooie lus die via de oostelijke deel van de Passo Cereda E Passo Duran zich in Agordo samenvoegt met de korte route.
Vanaf Agordo gaat het door het Parco Della Dolomiti Bellunesi richting zuiden. Dit nationaal park omvat zo’n 31512 hectares aan natuurgebied. Bezoekerscentra voor dit park vind je in Pedavena, Valle Imperina en Belluno.
Om vrijwel direct door de Valle Del Mis langs het Lago Del Mis weer door het park richting noorden te rijden. Deze prachtige vallei mag je echt niet missen!
Tot slot rij je via de Passo Cereda en de Passo Rolle terug naar Predazzo.
Dag 9: Helaas weer naar huis
Helaas overal komt een eind aan. Ook aan het verblijf in Predazzo in de prachtige Dolomieten. Vandaag staat er een kort ritje op het programma naar het station van Bolzano alwaar de terugreis met de trein zal starten.
Algemene tips:
– Check je GPS of het kaartmateriaal voor Slovenie erop staat
– Snelweg = vignet of dure boete! (er zit geen snelweg in de routes, maar alleen een vignet kopen als je van de route wilt afwijken en de snelweg op wilt gaan)
Mocht je nog eens wat meer willen lezen over de passen in Slovenie en Italie, bezoek op internet dan eens de website www.alpenrouten.de. Deze website biedt uitgebreide informatie over de bergpassen, begaanbaarheid, moeilijkheidsgraad, hoogtes en commentaar van medemotorrijdend volk dat al dan niet recentelijk de pas op is geweest.