Huisregels
- Graag met een (bijna) volle tank aan de start van een route verschijnen! Dit is vooral van belang voor motoren met een relatief kleine tank omdat die uiteindelijk bepalend zijn voor de tankstop(s). Mocht dit om een of andere reden niet gelukt zijn, graag vóór vertrek de voorrijder waarschuwen.
- Op doorgaande wegen en rechte stukken rijden we in “baksteen formatie”: 1e rijder links van het midden, 2e rijder rechts van het midden, 3e rijder weer links van het midden, enzovoorts. Dit verhoogt de zichtbaarheid van iedere motorrijder, maakt het mogelijk om wat “compacter” te rijden op drukke punten (in een stad) en is ook veiliger. In bochten etc. natuurlijk wel de “ideale lijn” proberen te rijden. Op snelwegen natuurlijk ook de baksteenformatie aanhouden. Probeer zo compact mogelijk te rijden, let erop dat er niet te grote gaten vallen. Uiteraard altijd de noodzakelijke veiligheidsmarges aanhouden (‘1 seconde’ tussen twee motoren in baksteen formatie 2 seconden in een rechte lijn).
- De volgorde in de groep bij vertrek wordt de hele rit vastgehouden, we halen elkaar onderweg niet in, tenzij in ‘noodgevallen’. Dit is niet alleen veiliger, maar ook heeft de voorrijder dan zicht op de groep achter hem of haar en heeft sneller in de gaten als er iets aan de hand zou zijn. Zou je toch van positie willen wisselen, laat dat dan in onderling overleg de voorrrijder weten, bij een koffie-, luch- of tankstop.
- Houd de motor achter je goed in de gaten. Als je de persoon die achter je rijdt niet meer ziet is dat op zich geen probleem zolang je nog gewoon rechtdoor rijdt. Komt er een afslag (of een punt waarbij het niet 100% duidelijk is hoe de route loopt) en zie je degene achter je nog steeds niet, stop dan op een veilige en zichtbare plaats en wacht tot de achterrijder er aan komt en ziet waar jij naar toe rijdt. Als iedereen zich aan deze eenvoudige regel houdt kunnen we de groep altijd compleet houden, raken we niemand kwijt en verliezen we ook geen onnodige tijd.
- Als er een reden is om te stoppen – bijvoorbeeld omdat je echt moet tanken – laat dit dan de voorrijder weten, b.v. door even naar voren te rijden. Als dat niet kan – bijvoorbeeld bij pech – stuur dan een andere motorrijder. Als je helemaal achteraan rijdt kan dat bij een pechgeval dus fout gaan maar de vorige “regel” zorgt er dan voor dat we elkaar in ieder geval niet kwijt raken.
- De voorrijder “heeft altijd gelijk”. In de praktijk willen er wel eens verschillen optreden tussen verschillende GPS systemen, heeft de voorrijder een specifieke reden om van de GPS route af te wijken, wordt hij/zij geconfronteerd met een wegomlegging of maakt hij/zij een navigatiefout. Het is hoe dan ook niet handig om dat “ter plekke” te bespreken omdat er dan vaak een gevaarlijke situatie ontstaat. Volg de voorrijder gewoon. Hij / zij zal de geplande route weer oppikken, een alternatieve route nemen of een op een geschikte en veilige plek stoppen voor overleg.